25 april 2024
pakwerk_winterswijk

Werkhonden onder vuur (deel 3)

Kan de stroomband in de ban?

Nu de Algemene Maatregel van Bestuur betreffende het gebruik van de stroomhalsband bij hondenafrichting per 1 juli 2021 definitief lijkt te worden, zullen alle clubs die deze stroomhalsband gebruiken hun africhtingsmethoden onder de loep moeten nemen. Vooral bij het onderdeel pakwerk wordt de stroomhalsband vaak ingezet. De hond moet op een commando van de geleider de mouw, ofwel de helper, loslaten. Voor honden die heel hoog in hun drift zitten, is dit niet eenvoudig.

Vanuit de traditie
Het gebruik van de stroomhalsband heeft al langere tijd zijn plaats in de africhting. Waar vroeger met prikbanden, een stuk hout, lijnen en dergelijke op de hond werd ingewerkt tijdens de training, wordt tegenwoordig de stroomhalsband gebruikt. De noodzaak van het gebruik van de stroomhalsband komt voort uit de traditionele methode van africhting: een bepaald gedrag stoppen op een moment dat de geleider het commando geeft.

Als een hond hoog in zijn drift zit bij het pakwerk, vol adrenaline zit en daardoor ongevoeliger is, dan kan de geleider hem veelal niet meer bereiken, en zijn er zwaardere middelen nodig om hem te stoppen. Dit hangt vaak samen met de wijze waarop de oefening is aangeleerd. Ook tegenwoordig nog worden jonge honden voor het pakwerk voluit ‘gejut’ en gek gemaakt om ze heel fanatiek te maken op de helper of de pakwerker.

Dat gebeurt vanuit de traditionele africhting. Hier wordt voorbij gegaan aan de moderne inzichten, waarbij oefeningen in een lage drift zouden moeten worden aangeleerd, en ook in verschillende onderdelen die dan later weer worden samengevoegd. De nieuwste wetenschappelijke inzichten, dat de emoties van de hond ten grondslag liggen aan het gedrag en leren van de hond worden nog nauwelijks meegenomen in de trainingen van werkhonden.

Wat nu van belang wordt, is dat africhters de verschillende oefeningen gaan analyseren en kijken hoe je de oefeningen op een moderne manier kunt aanleren,  gebruikmakend van deze nieuwste wetenschappelijke inzichten.

Emoties en leren
Een van die nieuwe wetenschappelijke inzichten komt van neurowetenschapper Jaak Panksepp, die middels Deep Brain Stimulation (DBS) aantoonde dat dieren emotionele gevoelens bewust kunnen ervaren. In zijn onderzoeken plaatste hij een electrode in een bepaald gebied in de hersenen, namelijk op dezelfde plek waar bij mensen deze emoties zitten.

Als hij middels de electrode het gebied prikkelde dan triggerde dit een bepaalde emotie, een prettige of onprettige. Hij had ze vooraf geleerd op een hendel te drukken als ze het gevoel wilden stoppen. En tevens konden ze middels een hendel bepaalde gevoelens langer laten duren of zelf een stimulatie opwekken. Zo vonden mannelijke ratten het lustgevoel zo prettig dat ze er wel oneindig mee wilden doorgaan.

Bij de stimulatie van het gebied wat boosheid genereert, wilden ze de stimulatie snel stoppen. Panksepp onderscheidt zeven verschillende emotionele hersensystemen, die hij SEEKING, FEAR, RAGE, CARE, GRIEF, LUST en PLAY noemde. Elian Hattinga van ’t Sant (www.elianhattinga.nl) schreef hier eerder uitgebreid over voor Onze Hond.

Met deze wetenschap, dat honden emoties en gevoelens hebben die ze – net als wij – bewust ervaren, zullen we op een heel andere manier naar het gedrag van onze honden moeten kijken en anders met ze om moeten gaan. Het is een stap verder in de ontwikkeling van de training met honden in het algemeen. Maar ook heel specifiek voor het trainen van werkhonden in het pakwerk.

Vast!’ is vast. Politiehonden die na hun opleiding in de praktijk ingezet worden, moeten hun mannetje staan.

Geen machine
Aangezien een hond geen machine is en ook nooit zal worden, zijn er wel grenzen aan de door ons opgelegde conditionering. Soms zullen zijn driften en instincten sterker zijn, ondanks intensieve conditionering door ons. Dit hebben de Brelands* al in 1961 in een artikel over conditionering van dieren beschreven. Kippen die middels de conditionering getraind waren en heel correct het geleerde uitvoerden, begonnen plotseling midden in de oefening achteruit in het zand te krabben en op de grond te pikken. Dit was hen niet geleerd, maar was hun natuurlijke (voedsel zoek)gedrag, aangestuurd vanuit het systeem SEEKING. Hetzelfde gebeurde bij de getrainde varkens die plotseling midden in de opdracht in de grond begonnen te wroeten met hun snuit.

Vanuit deze nieuwe inzichten wordt ook duidelijk waarom goed getrainde werkhonden op een bepaald moment toch niet meer gehoorzamen, ondanks dat ze het geleerde een lange tijd goed hebben uitgevoerd. Met name robuuste werkhonden kunnen lange tijd heel correct werken, en op commando stoppen, maar op gegeven moment willen ze bij het pakwerk niet meer lossen – vaak als de afstand tot de geleider te groot is.

De intrinsieke drang van de hond om door te gaan, in die hoge drift, wint het dan van de angst voor de pijn en schrik van de dreigende correctie. In deze situatie is het gebruik van een stroomhalsband om de hond te laten loslaten hond vriendelijker dan al die andere middelen. Door de correctie met de stroomhalsband, die dus ook op afstand van de geleider kan worden gegeven, neemt de opwinding af en wordt de hond weer bereikbaar in deze situatie. Ook zal hij zich lange tijd houden aan de grenzen die van hem verlangd worden.

Typen africhters
Hondengeleiders die werkhonden trainen in de IGP, KNPV,  Mondioring of een soortgelijk programma zijn te verdelen in verschillende typen. De mensen die we op de filmpjes bij ‘Undercover’ hebben gezien, horen bij de groep die hun frustraties en boosheid op de honden afreageren, en zij hebben nog geen enkel benul van het feit dat we niet meer in de middeleeuwen leven. Ze hebben nog niet gehoord van de meer moderne africhtingsmethoden, of verwerpen deze.

Helaas bestaat deze groep nog steeds in alle werkhondensporten, maar die groep wordt gelukkig wel steeds kleiner. Steeds meer beginnen hondengeleiders na te denken over hoe ze een hond op een hondvriendelijkere manier tot een bepaald niveau in de africhting kunnen brengen, maar het is wel moeilijk om een gewoonte te doorbreken en nieuw aan te leren. Vooral als het niet (gelijk) goed gaat, wordt vaak, mede vanuit frustratie, teruggegrepen op de oude methode van straffen.

Het type africhter die wil showen hoe sterk en stoer hij is, heeft moeite met anders denken. Uitspraken als ‘Mijn hond kan ik niet met kaas africhten, daar is ie veel te sterk voor’, of ‘Laat ‘m voelen wie de baas is!’, passen bij dit type africhter. En dat laatste proberen ze dan te pas en te onpas door correcties en onplezierige handelingen door te drukken, vaak met als gevolg dat de hond bang of boos gaat worden. Dan draait de hond zich naar zijn geleider, deze is immers de veroorzaker van die pijn, en zet zijn tanden in hem. Wat voor de geleider dan helemaal het signaal is dat hij de hond eens flink laten voelen ‘wie de baas is’. Het is zeer beslist verschrikkelijk moeilijk om deze mensen in beweging te brengen op weg naar een moderne africhting.

Helaas
Toch is momenteel de grootste groep africhters zeker op weg naar de modernere manier van trainen. Helaas werd die moderne manier van africhten volledig ingezet met ongewenst gedrag negeren of blokkeren, en alleen gewenst gedrag belonen, maar dit is veel te beperkt voor harde, intrinsiek gemotiveerde werkhonden.

Een werkhond met hoge driften en een hoge drive om te werken, heeft ook duidelijke feedback nodig als bepaald gedrag ongewenst is, en moet ook echt stoppen op commando. Deze honden kun je niet met alléén een clicker en een voertje tot een certificaat of examen brengen. Zeker niet met de huidige eisen die op examens worden gesteld.

Wat dat betreft is het erg kort door de bocht van de overheid om het besluit tot het verbieden van de stroomhalsband voor alles en iedereen door te zetten. Het zou getuigen van inzicht als ze hier een uitzondering zouden hebben gemaakt voor genoemde disciplines en dan speciaal in het pakwerk. En daar natuurlijk ook een eis van een gevolgde cursus en een behaald certificaat aan hangen.

Nu is het gevaar groot dat we teruggaan naar middeleeuwse methoden, maar dan uit het zicht: in schuren en diep in de bossen. Een grote groep goedwillende africhters gaat het dus heel moeilijk krijgen. De politie heeft overigens boter op het hoofd als ze zeggen dat ze geen honden meer aankopen die met behulp van stroom zijn afgericht.

De goede honden uit de KNPV die een heel hoog niveau hebben van africhting, en zowel in binnen- als buitenland zeer goed voldoen in de dienst en praktijk, gaan dan voor de politie verloren. Waar moet de politie dan zijn honden vandaan halen, want tijd om ze zelf af te richten daar hebben ze het geld en de mankracht niet voor?

pakwerk_winterswijk3
‘Los!’ is los. Een werkhond met hoge driften en een hoge drive om te werken, moet ook kunnen stoppen op commando.

Pakwerk
Laten we nog eens kijken naar het onderdeel pakwerk in zowel de KNPV als de IGP,  Mondioring en Ringsport. Hier worden driften van de hond aangesproken die tot grote hoogte worden gebracht, ofwel al sterk in de werkhond aanwezig zijn, en verder worden uitgebouwd. Politiehonden die na hun opleiding in de praktijk ingezet worden, moeten hun mannetje staan. Ze kunnen in die situatie niet achter hun geleider wegkruipen, omdat ze de situatie toch niet aandurven. Om tijdens rellen naar voren te durven gaan, waar veel lawaai is en allerlei projectielen vliegen, kom je veelal niet ver met een hond die lief en zacht van karakter is. Hij zal in deze situaties stoer en moedig moeten zijn.

Dit vergt al een bepaald type hond, en op dit gedrag wordt binnen de diverse programma’s getraind en steeds verder uitgebouwd. Uiteraard kunnen we de vraag stellen of we zulke honden nog willen, maar de politie zal voor zijn uitvoerende taak nog veel situaties kennen waar ze graag een hond inzetten. Binnen de fokkerij zullen dan ook de criteria voor de fokgeschiktheid aangepast moeten worden, bijvoorbeeld wordt bij de Duitse Herder een IGP 1 verlangd.

Ditzelfde is ook bij diverse andere werkhondenrassen gewenst. Vooral in het onderdeel pakwerk liggen de grenzen van de conditionering dicht aan de oppervlakte en als er geen goede inwerking meer mogelijk is, dan zal dit onderdeel waarschijnlijk in de toekomst verloren gaan. Ook zullen dan andere type honden gefokt moeten gaan worden, die slechts lage tot gemiddelde driften hebben met een grote ‘will to please’. En ook de programma’s van de KNPV, IGP, Mondioring en Ringsport moeten dan op de schop om de eisen anders te gaan stellen. Een hond kan geen hoge driften tonen als hij ze niet meer heeft.

Toekomst
In welke richting we in de toekomst met de werkhond gaan is zeer de vraag, want ook internationaal staat het pakwerk steeds meer onder druk. In bijvoorbeeld Zwitserland is in de IGP de stokslag al verboden, en in Frankrijk is dit jaar een wetsontwerp ingediend, waarbij pakwerk verboden gaat worden. Helaas is ook bij het grote publiek niet goed bekend hoe en waarom het pakwerk voor honden zo leuk is. En juist daar is het toch ook de taak van de beoefenaars van deze tak van hondensport, en hun verenigingen, om wat meer op een positieve manier aan de weg te timmeren!

Met dank aan: Ruud Haak
Foto’s: Ron Baltus