Wie op zoek gaat naar een pup van een bepaald ras, bij voorbeeld een Duitse Herdershond, komt vaak uit bij de rasvereniging. Toch zijn er vaak ook wel Duitse Herder Pups te vinden buiten deze vereniging om, soms zelfs sneller of goedkoper. Hoe belangrijk is het werk van een rasvereniging dan?

De kynologie is in Nederland opgedeeld in verschillende lagen. Bovenaan staat de overkoepelende organisatie met leden in Europa en andere landen van de wereld; de FCI. De kennelclubs van aangesloten landen zijn de leden van de FCI. In Nederland is dit de Raad van Beheer. Zij voeren het (FCI) stamboek, beheren de organisatie van wedstrijden, verzorgen opleidingen en hebben algemene welzijnsregels vastgesteld die voor alle stamboomnesten gelden. Hierin staat onder andere wat de minimale en maximale leeftijd is voor een teefje voor een eerste en laatste nest, hoe veel tijd er tussen de nesten mag zitten en hoe veel nesten ze in totaal mag hebben. Voor nesten heeft de Raad van Beheer onder andere bepaald dat bepaalde inteeltcombinaties niet gemaakt mogen worden.

Toch zijn dit allemaal algemene regels. Ze gelden voor alle rassen, zowel fokkers van Toy Poedels als die van Duitse Herdershonden moeten zich er aan houden en alle andere rassen natuurlijk ook. Wie verder kijkt, ziet dat er veel meer bij komt kijken om een goed, gezond nest te fokken. En daarin verschillen de rassen onderling sterk.
Zo hebben rassen allemaal hun eigen aandachtspunten. Waar fokkers van zeer grote rassen niet kunnen zonder de screening van gewrichten als heupen en ellebogen, is dit bij de kleine hondenrassen soms niet aan de orde. En waar veel kleine rassen juist alert zijn op problemen met de knieën, is dat voor andere rassen weer niet relevant. Deze verschillen kunnen onmogelijk allemaal worden verwerkt in één reglement van de Raad van Beheer, en daarom zijn er rasverenigingen.

lees verder  icon-external-link